Kunstmatige Intelligentie heeft een fascinerende geschiedenis die teruggaat tot de jaren ’50 van de vorige eeuw. Het begon als een ambitieus idee om machines te creëren die kunnen denken zoals mensen. Wetenschappers als Alan Turing stelden fundamentele vragen over de mogelijkheid van denkende machines. Dat leidde tot de beroemde ‘Turing-test’.
In de decennia daarna kende AI verschillende golven van optimisme en teleurstelling. De eerste AI-systemen waren gebaseerd op vaste regels en konden alleen zeer specifieke problemen oplossen. Pas met de opkomst van krachtigere computers en grote hoeveelheden digitale data in de 21e eeuw, maakte AI een enorme sprong voorwaarts.
Machine learning en deep learning zorgden voor doorbraken in spraakherkenning, computervisie en natuurlijke taalverwerking.
Vandaag de dag staat AI aan het begin van een nieuwe fase, waarin systemen steeds complexere taken kunnen uitvoeren en mogelijk zelfs vormen van algemene intelligentie kunnen ontwikkelen die meer op menselijke intelligentie lijkt.